Direct naar hoofdinhoud
Terug

Aan het woord is: Walter Noordzij, nucleair geneeskundige UMCG

als behandelend arts betrokken bij het Prostaatcentrum Noord-Nederland PCNN.

Algemeen

Klopt het dat er juist in de prostaat relatief vaak afwijkende cellen opduiken?

“Ik weet niet of die stelling waar is. Wat wel zo is: heel veel mannen ontwikkelen prostaatkanker. We weten eigenlijk niet eens precies hoeveel. Met het toenemen van de leeftijd zien we dat er in de prostaat best vaak verkeerde cellen ontstaan, maar gelukkig blijven de meeste daarvan beperkt tot binnen de prostaat. Die geven geen klachten. En die tellen dus ook niet mee in de statistieken. Ik ben ervan overtuigd dat als je een studie zou doen naar alle mannen boven die 80 die zijn overleden – en je zou obductie doen, dus een inwendig onderzoek van de prostaat, dan vind je gegarandeerd meer kwaadaardige cellen dan we nu weten. We zijn er nog niet helemaal achter hoe dat precies werkt en waarom juist in de prostaat.”

“We maken handig gebruik van een ‘slim’ molecuul, dat de ziekte van binnenuit bestraalt, precies op de plek waar het zijn moet.”  

Waarom is er behoefte aan een Prostaatcentrum Noord-Nederland? Hebben de oncologieafdelingen in ziekenhuizen te weinig kennis in huis?

“Er is zeker behoefte aan! We zijn daar zo’n vijf jaar geleden mee begonnen. Waarom? De kracht van een goede behandeling zit hem erin dat je je krachten bundelt. Alle expertise die er in de verschillende ziekenhuizen is, bij elkaar opgeteld, om zo een goede beslissing voor de individuele patiënt te maken. Daar hoort bij: het aanwijzen van ziekenhuizen waar bepaalde behandelingen het beste tot hun recht komen. Stel dat je geopereerd moet worden, dan wil je geopereerd worden in een ziekenhuis waar dat heel veel uitgevoerd wordt en waarbij bovendien de resultaten heel goed zijn gebleken. Wij hebben hier in de regio zo’n ziekenhuis. En zo doen we dat voor elk van de verschillende behandellijnen. Het Prostaatcentrum Noord-Nederland is dus geen fysiek gebouw of kantoor, maar een overleg tussen alle ziekenhuizen en behandelend artsen, om te bepalen waar patiënten het beste hun behandeling kunnen ondergaan.” 

“De kracht van een goede behandeling zit hem erin dat je samen je krachten bundelt. Daar hebben we dus het PCNN voor.”  

Is het zo dat opereren in vergelijking met andere behandelingen altijd belastender is voor de patiënt?

“Dat is een goede vraag! Ik opereer zelf niet, maar wat ik wel zeker weet: op de lange termijn zijn de verschillen voor patiënten tussen opereren en bestralen niet heel verschillend. Dan bedoel ik: hoe snel de ziekte terugkomt. Het ligt dus in feite aan de individuele keuze van de patiënten zelf wat ze het liefste hebben. Dan gaat het om de bijwerken; aan allebei de behandelingen zitten bijwerkingen. Die moeten goed uitgesproken worden, om een afweging te kunnen maken. Bijvoorbeeld het risico op incontinentie (ongewenst urineverlies) bij opereren, versus darmklachten na de bestraling. Die keuze laten we ook echt aan de patiënt. Wat vindt iemand voor zichzelf acceptabel en wat niet? De uroloog en de radiotherapeut voeren die gesprekken heel zorgvuldig; patiënten hoeven ook niet meteen in de spreekkamer een beslissing te nemen; ze nemen de vraag mee naar huis, zo hebben ze nog bedenktijd om goed na te kunnen denken welke keuze ze maken.” 

Wat is nucleaire geneeskunde precies? Wat is er nieuw aan?

“In de nucleaire geneeskunde maken we gebruik van radioactieve stoffen, meestal ingebracht via de bloedbaan. Het gaat om een ‘slim’ molecuul, dat op een plek terechtkomt, waar de ziekte zich bevindt. Daar bestraalt het molecuul de zieke cellen – van binnenuit! Dat is het verschil met radiotherapie: daarbij gebruiken ze toestellen die van buitenaf bestralen.”

Hoe weet zo’n ‘slim’ molecuul waar het zijn moet in je lichaam?

“Het ingebrachte molecuul maakt handig gebruik van de eigenschappen van de tumor zelf. Dat is zeker bij de Lutetium PSMA-behandeling zo. PSMA staat voor ‘prostaat specifiek membraan antigeen’. Je gebruikt daarbij een molecuul met een radioactief Lutetium atoom, dat specifiek aangrijpt op een eiwit dat op de buitenkant van prostaatkankercellen zit. Veel meer dan op gezonde cellen en gezond weefsel. Het werkt zo: op het moment dat het Lutetium molecuul bij het eiwit terechtkomt, bindt het zich aan het eiwit en wordt het via het eiwit de cel binnengebracht. Daar blijft het zitten; om de cel niet meer te verlaten. Het radioactieve element dat in het molecuul zit ingebouwd, zorgt op die plek voor de inwendige bestraling. Die straling zorgt weer voor schade aan de prostaatkankercel zelf en de omringende tumorcellen. Een smal randje rond de tumor wordt daarbij mee bestraald.

Het is een vrij nieuwe behandeling; hij bestaat in de wereld pas sinds ongeveer 2015, toen is in Duitsland de eerste patiënt ermee behandeld. Sinds twee jaar wordt er uitgebreid onderzoek naar gedaan. Het is nu alleen nog beschikbaar voor onderzoek en studie.”

“De patiëntenverenigingen zoals de ProstaatKankerStichting zijn natuurlijk erg geïnteresseerd in deze behandeling. Net zoals wij dokters. Zij houden de nieuwe ontwikkelingen goed in de gaten. De patiëntenverenigingen zijn voor ons ook een belangrijke partner in de onderhandelingen met de zorgverzekeraars, om ervoor te zorgen dat we dit uiteindelijk vergoed gaan krijgen. Het liefst laten we daarvoor nog wat extra onderzoeksresultaten zien, om ook te kunnen bepalen in welk stadium van de ziekte deze behandeling het beste past.” 

De voordelen voor patiënten?

“Het voordeel voor patiënten is vooral dat deze behandeling in een semi-poliklinische setting kan gebeuren. Dat wil zeggen: toediening via een infuus, een nacht blijven in het ziekenhuis en daarna naar huis. Ze zijn dan vier weken verlost van verdere behandelingen. De behandeling gaat thuis door: het stofje, dus het molecuul komt in het ziekenhuis op de plek waar we het willen hebben. Als een patiënt dan weinig bijwerkingen heeft en niet overdreven ‘radioactief’ is, kan het middel in de thuissituatie rustig zijn werk doen. 

Als je dat vergelijkt met radiotherapie: daarvoor moet je meerdere dagen achter elkaar naar de afdeling Radiotherapie om daar bestraald te worden.” 

“Het is nog wel goed om je te realiseren dat op het moment dat de patiënt naar huis mag, dat hij dan nog twee weken radioactief is. Dat betekent rekening houden met bepaalde leefregels: afstand houden tot huisgenoten, niet naast elkaar slapen, misschien alleen even samen aan tafel voor het eten, maar liefst zo kort mogelijk, het liefst niet langer dan een half uur per dag, geen lange reizen met het openbaar vervoer.”

Waar staan we over 20 jaar – is er dan iets beschikbaar waar we nu nog niet aan denken?

“Het liefste zouden we prostaatkanker in een zo vroeg mogelijk stadium willen behandelen. Dat wil zeggen: al voordat je uitzaaiingen kunt zien. Zo ver zijn we nog lang niet. We hebben nu nog een soort ‘klompje’ cellen nodig, voordat we dat kunnen aantonen. Op het moment dat we nóg eerder, dus op het niveau van één enkele cel, kunnen screenen waar er in het lichaam een risico is op het zich ontwikkelen van uitzaaiingen, dan zouden we veel gerichter daarop al meteen een behandeling kunnen inzetten. Vanaf dat moment zouden we kunnen zeggen dat prostaatkanker heel goed te genezen en te behandelen is, maar dat geldt dan natuurlijk niet alleen voor prostaatkanker, dat geldt dan ook voor iedere andere tumor.”

“De stap van goedaardige prostaatvergroting naar kwaadaardige cellen, daar weten we nog te weinig van.”

Behandelingen

  • Kijkoperatie: (robotgeassisteerde) laparoscopische radicale prostatectomie
  • Bestralen: radiotherapie
  • Nieuw: de behandeling met Lutetium-177-PSMA – in afwachting van de registratie van dit middel, PSMA staat voor prostaat specifiek membraan antigeen, een ‘peptide’
  • De ADOPT studie: gerichte radiotherapie met of zonder (kortdurende) hormoonbehandeling